In ’Dwaallicht’ maken we kennis met Frans Laarmans, op en top burgerman, die na zijn kantoorarbeid op weg is naar huis. Het is een druilerige novemberavond. Laarmans koopt nog even een krant en het wachten is op de tram naar huis. Drie gekleurde, Afghaanse matrozen klampen hem aan. Hun schip, de ’Delhi Castle’, ligt in de haven. Ze tonen Laarmans een stukje karton met daarop gekrabbeld naam en adres van een meisje waarnaar ze op zoek zijn: Maria van Dam, Kloosterstraat 15. In gebrekkig Engels vraagt een der zeelieden de weg en Laarmans doet zijn best het uit te leggen, maar zijn Engels schiet schromelijk tekort. Na een korte aarzeling besluit Laarmans om de drie de helpende hand te reiken en samen op zoek te gaan naar deze Maria.
Wat volgt is een dooltocht door nachtelijk Antwerpen. Ze ontmoeten een aantal randfiguren die het er allemaal niet gemakkelijker op maken. Tijdens de zoektocht ontstaat tussen Laarmans en zijn oosterse metgezellen geleidelijk een ontwapenende verbondenheid.