Verslag ComMotie-debat The Experience 12 januari

17 januari 2012
Foto: Jean van Lingen
Foto: Jean van Lingen

We worden elke dag overspoeld met beelden. Seks en geweld zijn onontkoombaar en overal. Is dat erg? En hoe gaan theatermakers daarmee om? Dat waren enkele van de vragen die aan de orde kwamen tijdens het laatste ComMotiedebat, ComMotie The Experience, op 12 januari 2012 in de Amsterdamse Stadsschouwburg.
Bombarderen
Als je een gesprek wil voeren over de overdonderende ervaring van het hedendaagse beeldenbombardement, dan moet je dat de bezoeker ook laten ervaren. En dus begint deze ComMotie op de vloer van de Grote Zaal van de Stadsschouwburg tussen vier enorme beeldschermen. Daarop schieten de beelden van het ene onderwerp naar het ander: van presentator Jörgen Tjon A Fong, naar filosoof Slavoj Zizek die ons vertelt dat het beeld alles is en dat daarbuiten niets bestaat. We zien hoe een meisje probeert op het Leidseplein een film na te vertellen, gemaakt-geile scènes uit videoclips, flarden Bruce Leefilms. Ondertussen voeren de theatermakers van de Young Gangsters tussen het starende publiek een theatrale kungfu-act uit met veel overdreven armgebaren en kreten. Dan gaan de schermen omhoog, mag het publiek gaan zitten, en luisteren naar een sonate van Beethoven, gespeeld door Laurens de Boer.

Barbaren
‘Stel je voor’, zegt keynotespeaker Sarah Meuleman, ‘dat die Beethoven en Lady Gaga samen op het terras zouden zitten. Zouden ze elkaar dan iets te vertellen hebben?’ Veel mensen zouden denken van niet, vermoedt Meuleman. Toch denkt zij zelf dat het zou knetteren tussen die twee. ‘Beethoven zou zich in haar herkennen’, denkt ze, ‘Hij tastte ook de grenzen af van de goede smaak. Ook bij hem verlieten mensen de zaal, niet omdat ze het slecht vonden, maar omdat ze doodmoe werden van zoveel muziek. Zijn muziek werd monsterlijk genoemd.’ Een term die Gaga liefdevol gebruikt voor zichzelf (‘Moedermonster’) en haar fans (‘Monstertjes’).
De Italiaanse schrijver Alessandro Baricco beschrijft de hedendaagse cultuurgebruiker als barbaar. De barbaar weet liever een beetje over veel, dan veel over weinig. Zijn blik is wijd, maar vluchtig. Hij houdt van spektakel, instant genot en wil constant verrast worden. ‘Ik herkende me wel in die barbaar’, vertelt Meuleman. ‘Maar ooit zwichtte ik voor cultureel doemdenken, omdat ik dacht dat kunstgeschiedenis een doorgaande lijn naar steeds grotere hoogtes was en dat die in gevaar was. Maar waar is dat doemdenken op gebaseerd? Mensen gaan massaal naar popconcerten, maar ook naar Midzomernachtsdroom. Alleen zijn de behoeftes van de bezoekers veranderd.’ Een advies heeft Meuleman in ieder geval onthouden van Baricco: ‘Wees niet bang voor de barbaar. Het is kortzichtig te denken dat we afgestompt zullen raken. We hebben net toch ook naar die prachtige klassieke muziek geluisterd, terwijl we even daarvoor werden gebombardeerd met beelden? Niet de waarde van kunst staat ter discussie, maar haar gedaante. Ze moet meebewegen, maar doet dat niet. Ze moet Gaga en Beethoven aan een tafel zetten, zonder het gevoel te hebben iets fout te doen. Jonge kunstenaars doen dat al uit zichzelf. Zij zijn niet bang voor de barbaren. We moeten misschien minder huiverig en fatalistisch zijn. De echte vijanden van de kunst, zijn haar liefhebbers. Terwijl we om
moeten leren gaan met de barbaarse cultuur. Om met Don Draper uit Mad Men te spreken: “Verandering is niet goed of slecht. Het is er gewoon. Doe er wat mee.”

Berengevechten
‘We gaan het hebben over de overdaad aan beelden en hoe de podiumkunsten daar op reageren’, kondigt presentator Tjon A Fong aan, nadat hij als gasten theatermaker Suzan Boogaerdt, recensent Simon van den Berg en kunstenaars Charl Landvreugd heeft aangekondigd. De eerste vraag is of die overvloed aan beelden een last is. Landvreugd: ‘Ik heb er geen last van. Ik beschouw mezelf als onderdeel van de MTV-generatie. Wij zijn het gewend om gebombardeerd te worden met beelden. Daar verwijs ik in mijn werk ook naar. Misschien ben ik inderdaad wel een barbaar. Maar toch moet je als kunstenaar wel op de hoogte zijn van de grote meesters.’ Van den Berg: ‘Als het gaat om het theater, daar was altijd al spektakel te vinden. De Romeinen zetten het Colloseum onder water om er zeeslagen uit te vechten. Naast de Globe van Shakespeare stond een arena voor berengevechten. En ik vermoed dat er meer mensen zaten dan bij Shakespeare. De zucht naar spektakel is dus niet nieuw. Wat wel nieuw is, is de zucht naar hedonisme: genot zoeken als levenshouding. Het opdoen van ervaringen is een doel op zich geworden. Een programma als Try before you die past dus heel erg bij deze tijd.’ Is het gesubsidieerde theater dan misschien zijn gevoel voor spektakel kwijtgeraakt? ‘Doordat hoge en lage kunst gescheiden zijn, zijn we dat gevoel misschien inderdaad kwijtgeraakt’, denkt Van den Berg. ‘Overigens gaat Baricco veel meer over de emancipatie van het publiek en minder over hoe lage kunst doordringt in de hoge kunst.’

De vraag is vervolgens of die beeldenstroom die over ons heen komt een zegen of een vloek is. Wat Suzan Boogaerdt betreft in eerste instantie een vloek. ‘Maar zoals Don Draper zegt: het is zo. De vloek zit vooral in hoe de beelden invloed hebben op hoe we onszelf zien, zeker als het gaat om het lichaam. Daar ging onze voorstelling Bimbo ook over.’ In die voorstelling kijkt het publiek naar grote beeldschermen waarop een videoclip getoond wordt. Die clip wordt achter het publiek live gemaakt door de acteurs. Wat eerst begint als beelden van mooie vrouwen, ontaardt steeds meer in groteske, oversekste beelden, waarmee de toeschouwer wordt murw gebeukt. Tegelijkertijd blijkt er een groot verschil tussen wat er op de schermen te zien is, en hoe die door de hardwerkende actrices gemaakt wordt. Tussen beeld en werkelijkheid dus. Boogaerdt: ‘De publieksopstelling was dus een deel van de inhoud: de werkelijkheid kan moeilijk een plek vinden, omdat het beeldscherm zo dominant is. Omkijken bleek toch lastig, vooral voor jonge mensen. Die wilden de realiteit niet aan. Ouderen vonden het juist geruststellend om te zien dat de werkelijkheid van zweet, plastic en tape aan elkaar hing.’

Live
Tijd voor keuzes. Tjon A Fong vraagt het panel om steeds een keuze te maken tussen twee beelden. De eerste keuze – tussen Turks Fruit en O, o, Cherso is voor Van den Berg: ‘Lastig, maar dat wordt toch wel Turks Fruit. Ik vond Cherso wel geestig, maar slechts een kwartier. Dan heb je het wel gezien. Wat ik prettig vind aan kunst, is dat het zo breed is. Ik kijk naar kunst, omdat het dingen toont,
die ik zelf nooit bedacht zou hebben. En daarin heb ik graag een zo breed mogelijk spectrum. Die combinatie tussen Cherso en Turks Fruit is dus zo leuk.’
En een keuze tussen fotografie die speelt met pornografie in een museum of een met beeldende kunst spelende videoclip van Rihanna dan? Landvreugd: ‘De videoclips van Rihanna zitten heel kunstig in elkaar.’ Tjon A Fong: ‘Maar ze steelt wel uit de beeldende kunst.’ Landvreugd: ‘Daar is ze wel heel eerlijk in. Beyonce doet dat net zo goed. Ook zij speelt met fotografie en moderne dans.’ Tjon A Fong: ‘Maar ze legt haar publiek niet uit waar ze het vandaan heeft.’ Landvreugd: ‘Lenen van, of geïnspireerd zijn door, dat is een hele dunne lijn.’
Derde keuze: gewelddadige beelden uit Quentin Tarentino’s Kill Bill of echte nieuwsbeelden van een gewonde en dode Kadhaffi? Landvreugd draait zich van de laatste beelden af: ‘Naar die nieuwsbeelden kan ik dus echt niet kijken. Ik vind ze heel erg opportunistisch. Er zit eigenlijk een hele grote highbrowpositie verweven in dat sterven: “Wij hebben gewonnen.” Ik vind die beelden heel problematisch.’ Van den Berg: ‘Maar ook die nieuwsbeelden zijn heel kunstmatig. Zizek heeft gelijk: beelden zijn de werkelijkheid geworden. We kunnen niet meer over de werkelijkheid praten zonder daar beelden bij te betrekken. We hebben hier nog nooit echt geweld meegemaakt, we kennen het alleen via ons scherm. Beelden gebruiken maar twee van onze zintuigen en dan nog niet eens de belangrijkste. Virtualiteit is waar het om gaat. In beelden zit altijd een element van virtualiteit. Wat ik nu zo leuk vind aan theater is dat het juist niet virtueel is.’ Boogaerdt is dat met hem eens. ‘We kunnen in het theater misschien niet tegen de beeldenstroom opboksen, maar ze vormen wel een interessant onderwerp. De kracht van Bimbo en van theater is inderdaad die live-heid, waardoor we commentaar kunnen leveren op die beelden. In dat live-aspect zit de toekomst van het theater. Juist daardoor kan het op tegen de televisie.’ Van den Berg: ‘In het theater kun je laten zien hoe het beeld gemaakt wordt. Dat is een vorm van de deconstructie die heel interessant is. Die extra laag van Bimbo, van het tonen van die hardwerkende actrices, die is heel boeiend.’

Ironie
Tjon A Fong werpt op dat hij voorstellingen van de jonge makers, die van jongs af aan werden doodgegooid met het beeld, vaak heel ironisch en zelfs truttig en netjes vindt. Van den Berg vindt ook dat er veel ironie is, maar dat is niet nieuw, zegt hij. ‘Gerardjan Rijnders was ook ironisch. Tegelijkertijd vind ik de voorstellingen van Susanne Kennedy een soort ranzigheid hebben, die ik verre van truttig vind. De veelheid aan ironie is inderdaad wel een probleem. We vinden morele dilemma’s maar lastig en daarom pakken we ze ironisch aan, zodat je geen stelling durft te nemen. Ik vind het daarom van makers als Marjolijn van Heemstra en Laura van Dolron heel dapper dat ze dat wel proberen: ze willen echt wat menen. En dat is heel moeilijk.’ Tjon A Fong: ‘Is er nog een morele autoriteit, of is inmiddels alles mogelijk op het toneel?’ Landvreugd: ‘We proberen heel hard standaarden de wereld in te helpen of een moraal hoog te houden. Maar die moraal komt voort uit zelfbescherming, uit het beschermen van verworvenheden. Daardoor staan we niet meer open voor wat er echt gebeurt. Toch nemen we nooit echt stelling: we hebben de kloten niet om echt wat te zeggen, dus zijn we maar ironisch.’ Desgevraagd denkt Boogaerdt dat haar voorstelling Bimbo wel moralistisch is: ‘Die stellingname zit ook vooral in de duur. Dat je wordt murw gebeukt. We wilden laten zien wat er aan de hand is, onze
verwarring over de beeldcultuur met ons publiek delen. Maar soms dachten we ook: wat stellen we ons aan. Wat maakt het nou uit of en waar je je precies scheert.’ Tjon A Fong: ‘Maar toch wil je het publiek laten zien dat het eigenlijk niet goed is, zoals het nu gaat.’ Boogaerdt: ‘We vinden het ook niet normaal.’

Kunst
Vanaf het balkon van de grote zaal heeft componist Merlijn Twaalfhoven het laatste woord. ‘Informatie en schoonheid zijn gratis geworden. Je kunt heel veel, heel snel ervaren. De wereld komt steeds dichterbij en dankzij de satellietschotel en internet maak je live deel uit van de geschiedenis. Maar tegelijkertijd is het allemaal steeds moeilijker bij te benen. We krijgen nu uit een krant meer mee, dan dat iemand vierhonderd jaar geleden in zijn hele leven aan informatie tegenkwam. Kennis die zonder verbintenis met onderwerp tot stand komt, is oppervlakkig. Is minder diep, minder waar. Ons oordeel is gebaseerd op intuïtie en niet op kennis. Daar maken reclamemakers en politici gebruik van. Toch is waarheid gebaat bij tijd. Het nemen van tijd is tegenwoordig echter een kunst. Die kunst kun je leren in de concertzaal. Daar kun je tijd ervaren zonder taal. Muziek is immers wat het is. Maar dat is theorie. In de concertzaal word ik toch al snel weer onrustig. We verwachten immers veel van een concert. Omdat we perfectie gratis van het internet kunnen halen, moet ook het concert perfect zijn en staan we snel klaar om over het niveau te oordelen. De fysieke strijd van de prestatie ontgaat ons. Misschien moeten juist daarom alert zijn op het onverwachte, op het nieuwe.’

Meer informatie vindt u op commotie.nu
Bekijk de foto's op: www.flickr.com
Kalpanarts & Matangi - Breathe | Foto: © Bowie Verschuuren
Kalpanarts & Matangi - Breathe | Foto: © Bowie Verschuuren
Nieuws 14 maart 2024

Jaarverslag 2023

Foto: © Claudia Hansen
Foto: © Claudia Hansen