Frie Leysen: "Een cultuur die zich afsluit van andere culturen en invloeden, die sterft af"

11 november 2014
nws.518.frie.webp

Op 12 november krijgt Frie Leysen de Erasmusprijs uitgereikt. De manier waarop ze het Europese publiek laat kennismaken met steeds nieuwe generaties niet-westerse kunstenaars is niet alleen de Stichting Praemium Erasmianum opgevallen. Voor het Fonds Podiumkunsten programmeert ze sinds 2012 de tourneereeks Get Lost, die het Nederlandse publiek laat kennismaken met theatermakers die het anders nooit zou ontmoeten.
Nederlanders moeten meer de gelegenheid krijgen om naar buiten te kijken, meent Frie Leysen. Voor het derde seizoen programmeert de Vlaamse programmeur en festivalorganisator Get Lost (voorheen: Ervaar Daar Hier Theater), een tourneeserie van vier belangwekkende voorstellingen van niet-westerse theaterkunstenaars door Nederland. ‘Een fantastisch initiatief,’ zegt ze, ‘juist omdat in Nederland zo weinig internationaal werk is te zien. Je hebt in Nederland een paar internationale zomerfestivals maar buiten de Stadsschouwburg Amsterdam is de circulatie tijdens het seizoen heel beperkt. Dat vind ik verontrustend. Nee, dat is niet te vergelijken met België, waar je elke avond meer dan een internationale productie kunt zien.’

Kwetsbaar
Haar indrukwekkende kennis van het internationale theaterveld deed Leysen op (en gebruikte ze) als directeur van het internationale kunstencentrum deSingel in Antwerpen en het Kunstenfestivaldesarts in Brussel (die ze beide mee oprichtte), het Arabische festival Meeting Points, Theater der Welt in het Duitse Ruhrgebied en de Berliner Festspiele.
In Nederland programmeert ze sinds drie seizoenen Get Lost. Kunstenaars die haar de afgelopen jaren hebben geraakt en van wie ze meent dat ze klaar zijn voor internationale presentatie nodigt ze uit voor een beknopte tournee door Nederland. Daarbij gaat ze niet over een nacht ijs. ‘Ik ben dikwijls jarenlang in gesprek met iemand voor ik hem of haar uitnodig naar Europa. De eerste vraag is: wat betekent zo’n voorstelling in het land zelf, in de eigen biotoop? Hoe reageert het publiek? Dan volgt de vraag: blijft die voorstelling overeind als je haar transplanteert naar een andere context? Ik denk dat goed werk universeel genoeg is om transplantatie te overleven, maar soms zie ik heel mooi werk waarvan ik denk: nee, dat is te kwetsbaar, het is te fragiel, dat mogen we niet overbrengen naar een andere plek.’

Schroom dat de ene theatertaal zich niet zomaar naar de andere laat vertalen heeft ze niet. ‘Kunst bekijk je niet alleen met je brein maar ook met je intuïtie. Je hoeft niet alles te begrijpen. Het is een beetje mijn stokpaardje geworden de laatste jaren: toeschouwers zijn verleerd op hun intuïtie te vertrouwen, ze hebben het gevoel dat ze alles rationeel moeten duiden. Maar je hoeft niet alles te benoemen of te verklaren. Wat is “iets begrijpen” als je voor een kunstwerk staat? Kunst is een beleving voor al je zintuigen.’

Antenne
Als programmeur noemt Leysen zichzelf ‘een antenne die oppikt wat er broeit’. Ze gaat zonder verborgen agenda op pad, zoekt niet naar kunst die past binnen een vastgesteld thema of een bepaalde zienswijze. Ze reist van Tokio naar Buenos Aires, van het Koreaanse Gwangju naar Chili, en geeft haar oren en ogen de kost. Als kwaliteit zich al laat definiëren, dan is het door de eigenheid die ze in elke goede maker vindt. ‘De dingen die ik belangrijk vind zijn ten eerste de urgentie die ik voel bij een kunstenaar, het gevoel dat hij mij per se iets moet vertellen. Dan zijn reflectie op de wereld, de maatschappij, onze tijd. En ten derde de zoektocht naar nieuwe theatertalen en -vormen. Als die drie elementen samenkomen kun je vuurwerk krijgen.’

Momenteel staat Ivanov van Amir Reza Koohestani op het programma van Get Lost, een jonge Iraanse theatermaker die het verhaal van Tsjechov gebruikt om te reflecteren op het hedendaagse Iran. ‘Hij zegt eigenlijk: “We zijn allemaal Ivanovs, we zitten allemaal lui in onze fauteuils om te zien wat er gaat gebeuren maar we doen zelf niks.” Zijn heel persoonlijke stijl in combinatie met de manier waarop hij reflecteert op zijn omgeving is indrukwekkend.’

Geen best-of
De voorstellingen die Leysen selecteert voor Get Lost zijn geen blauwdruk van hoe het theater er wereldwijd voorstaat, benadrukt ze. Hoeveel ze ook reist en ziet, ze is ze zich er terdege van bewust hoeveel theater haar nog ontgaat. ‘Er is zoveel te zien op de wereld! Je kunt het nooit allemaal zien en volgen. Daarom zeg ik ook over Get Lost: het is geen staalkaart, geen inventaris, geen state of the union, geen best-of. Het is een selectie van kunstenaars die mij hebben getroffen de afgelopen jaren en van wie ik denk: die moeten ze in Nederland ook zien.’

Kijken, over de grens blijven kijken, weten dat de wereld groter is dan de eigen beschermde biotoop. Voor Leysen staat de noodzaak daarvan buiten kijf. ‘We leven in een tijd van internationalisering, het is belangrijk diversiteit en verschillende visies en smaken toe te laten, om de verscheidenheid aan culturen te omarmen. Daarom baart het mij zorgen dat in Nederland zo weinig internationaal werk wordt getoond. Je kunt je niet onder een stolp schuilhouden. Een cultuur die zich afsluit is het begin van het einde. Een cultuur die geen andere culturen en invloeden absorbeert, verwerkt en verteert, die sterft af.’


Frie Leysen over de nog komende voorstellingen van Get Lost:

Frie Leysen over Amir Reza Koohestani van de Mehr Theatre Group (te zien in november 2014)
‘Ruim tien jaar geleden ben ik op Amir Reza Koohestani gestuit tijdens een festival in Teheran waar ik me een beetje verveelde. Ineens stond daar een jonge man uit Shiraz, in de middle of nowhere van Iran, die geen enkele connectie had met modes of trends of met het theater dat elders ter wereld werd gemaakt – en die zijn teksten schreef en regisseerde. Hoe hij met zijn acteurs werkte en met ritme en tijd omging, hoe hij reflecteerde op het Iran waarin hij leefde… Ik was overrompeld, bouche bée! Ik heb hem onmiddellijk uitgenodigd op het Kunstenfestivaldesarts. Daarna heeft hij behoorlijk getoerd in Europa en heeft hij met een beurs een jaar in het Londense Royal Court Theatre gewerkt. Met Tsjechovs Ivanov gaat hij voor het eerst uit van een bestaand stuk, maar hij heeft het grondig bewerkt en er een adaptatie van gemaakt die reflecteert op de huidige Iraanse maatschappij. Hij zegt eigenlijk: “We zijn allemaal Ivanovs, we zitten allemaal lui in onze fauteuils om te zien wat er gaat gebeuren maar we doen zelf niks. We zijn allemaal murw geslagen.” Dat is zijn commentaar op het Iran van vandaag. Zijn heel eigen stijl in combinatie met de manier waarop hij reflecteert op zijn omgeving maken hem voor mij interessant.’

Frie Leysen over Juan Onofri Barbato van KM29 (te zien in maart 2015)
‘De Argentijnse choreograaf Juan Onofri Barbato van KM29 heeft naast zijn artistieke werk een school opgericht om getalenteerde breakdancers van de straat op te leiden tot professionele dansers. Hij heeft echt een eigen danstaal ontwikkeld uit dat taaltje van die breakdancers. De opleiding en zijn gezelschap zijn twee gescheiden projecten, al zijn nu wel een paar van de breakdancers terechtgekomen in zijn voorstelling. De school is niet bedoeld als kweekvijver voor zijn groep. Ik vind het heel relevant dat een kunstenaar in zo’n maatschappij die twee dingen tegelijkertijd doet: enerzijds zo’n sociaal-educatief traject, anderzijds een puur artistiek traject. En ik vind het ook belangrijk dat dat twee verschillende trajecten zijn, dat het sociaal-educatieve niet per se vermengd wordt met het artistieke, want dat gebeurt te veel. Ik vind het belangrijk dat we onderscheid blijven maken tussen kunst en sociaal-culturele projecten. Overheden neigen ertoe de kunsten alle sociale problemen toe te schuiven die ze zelf niet opgelost krijgen, en wij nemen dat maar aan, maar we zouden de verantwoordelijkheden moeten laten zitten waar ze horen en niet alles op onze schouders moeten laden. Daar ligt de competentie van de kunst nu eenmaal niet.’

Frie Leysen over Luis Guenel van Teatro Niño Proletario (te zien in april-mei 2015)
‘Luis Guenel is een jonge maker uit Patagonië, helemaal in het zuiden van Chili, aan het einde van de wereld. Net als Koohestani heeft hij ook in the middle of nowhere zijn theater ontwikkeld. Daarnaast heeft hij ook een festivalletje opgezet. De gedrevenheid van zo’n jongen om zelf kunstenaar te zijn en ondertussen nog een festival op te zetten zodat ook andere kunstenaars gezien kunnen worden vind ik van een ongelooflijke mooie generositeit en energie. En hij maakt ook nog eens heel mooi theater. El Otro is gebaseerd op foto’s die een fotografe heeft gemaakt in psychiatrische instellingen en Luis en deze fotografe stellen dat je de echte liefde vindt bij mentaal gehandicapten. Andere mensen hebben altijd een beetje een hidden agenda als het over de liefde gaat, terwijl mensen met een mentale beperking absoluut geen agenda hebben en er echt voor gaan, of niet. Op het toneel staan professionele acteurs die mentaal gehandicapten spelen, en dat doen ze ontzettend goed. Het is moeilijk om bij zoiets klein te blijven spelen en niet over het randje van kitsch te gaan. Het is absoluut goed gedaan.’

interview: Lonneke Kok
Beeld: © International Society for the Performing Arts (ISPA)
Beeld: © International Society for the Performing Arts (ISPA)
Marmoucha Orchestra op het podium | Beeld: © M3B GmbH/Jens Schlenker
Marmoucha Orchestra op het podium | Beeld: © M3B GmbH/Jens Schlenker
Beeld: © MARTINSILENUS via Pixabay
Beeld: © MARTINSILENUS via Pixabay
Beeld: © Maarten Nauw, Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond
Beeld: © Maarten Nauw, Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond
Kalpanarts & Matangi - Breathe | Foto: © Bowie Verschuuren
Kalpanarts & Matangi - Breathe | Foto: © Bowie Verschuuren
Nieuws 14 maart 2024

Jaarverslag 2023